Lesotho (Spreek uit Lisoetoe)

Na de ‘African Massage’ van de Sanipass deed Lesotho mij ook deze keer weer verwonderen. Veel om over na te denken. Hoe de mensen leven bijvoorbeeld. Back to Nature is wat je op het eerste gezicht denken zou. En dat gaat zeker op voor de mensen die in de Roundavels wonen die verspreid staan over het land. Of voor de Schaapherders die de hele zomer in de bergen bivakkeren met niets anders dan wat potten en pannen en dekens om te overleven. Ondertussen hoeden ze hun Merino schapen of Angorageiten. In de winter dalen ze af naar de lager gelegen gebieden en doen niets, gaan naar school of zoeken werk. De meesten zijn overigens nog heel jong en die proberen ze dus naar school te krijgen. 

Maar zodra je in een dichter bevolkt gebied komt, een dorp of kleine stad, zie je de troep van de welvaart. Letterlijk overal ligt vuilnis. Van de plastic soup hebben ze nog nooit gehoord lijkt het wel. Loop je door de soort van hoofdstraat van Mekhotlong, waar wij overnachtten, dan hoor je overal luide muziek waarbij iedereen zijn best doet om elkaar te overstemmen. Iedere dag gaat overigens 2 uur de stroom eraf en dan hoor je overal (voor wie het kan betalen) het gebrom van de aggregaten. 

Lesotho is een wereld van verschil met Zuid-Afrika maar ze hebben wel nauwe banden. Zo heeft Zuid-Afrika dammen aangelegd om stuwmeren te creëeren waardoor Lesotho nu aan Zuid-Afrika water kan leveren. Ook de wol van de schapen en angora van de geiten wordt in Zuid-Afrika verkocht. 

Overal zie je nog mensen lopen in de nationale kledij. Dat wil zeggen een omslagdeken. We krijgen daar uitleg over: De manier van dragen is verschillend voor mannen en vrouwen. Vrouwen dragen de dekenomslag met de opening aan de voorkant zodat ze hun handen vrij hebben om werkzaamheden te doen. Mannen dragen de opening naar de zijkant waardoor ze maar 1 hand vrij hebben. In deze hand dragen ze hun staf (die ze krijgen als ze man worden). 1 Hand is voor mannen kennelijk genoeg. 

Vorig jaar sliep ik in een splinternieuw gebouw dat echter nog maar half af was. Toen heb ik mij verbaasd over de onlogica van sommige dingen (een airco aan de wand maar het snoer net niet lang genoeg om het stopcontact te halen bijvoorbeeld).

We slapen er nu weer. Het gebouw is bijna klaar maar we zijn met z’n drieën tot de conclusie gekomen dat de ontwerper van dit gebouw volledig dronken moet zijn geweest. Badkamers waar geen wastafel is, kamers volgestouwd met enorme bedden, sofa’s en sidetables. Gordijnen voor een balkon die niet opzij geschoven kunnen worden en bij elkaar gehouden worden door een stukgetrokken vuilniszak. Een elektrische deken op je bed maar geen stopcontact in de buurt. Etc. We zijn net op onze kamer gearriveerd of we moeten alweer verhuizen, het water doet het niet in de badkamer. 

We liggen opnieuw in een deuk. De mensen zijn supervriendelijk en daar gaat het om. We kunnen hier met onze ‘westerse welvaartogen’ naar kijken en dan zien we alle gebreken. Maar we kunnen ook met ‘Lesotho-ogen’ kijken en dan zien we de grootsheid van dit gebouw en de droom van de vrouw die de is. 

De herders

Laten we het nog heel even over de herders hebben. Jonge jongens (soms pas 12 jaar) die een hele zomer alleen in die bergen rondlopen (waar dus ook roofdieren zijn) om op hun kudde te waken. Pas in de winter komen ze terug naar de lagere delen. In gesprek met een van hen leerde ons dat hun wereld best klein is en dat zij een bepaald beeld hebben van ‘man zijn’. Als een jongen (meestal rond 12 jaar en na de besnijdenis) ‘man’ wordt dan wordt ie in z’n eentje voor 4 maanden de bergen in gestuurd met niets anders dan zichzelf. Zelf een onderkomen maken, zelf eten zoeken en maken en je ook nog verdedigen tegen roofdieren. In de zelfgemaakte shelters zit geen deur… Niet alle jongens overleven dit dus. Volgens onze gids is deze overtuiging van hoe je een man wordt wel aan het verdwijnen. 

De weduwe

De 2e dag van onze trip naar Lesotho doen we een hike naar een hoog gelegen dorpje. Onze begeleider is de vrouw die een Homestay runt onderaan de berg. Zij neemt ons mee naar het dorp en vertelt ondertussen over de manier van leven. Ze leidt ons rond door het dorp en ondertussen wisselen we ervaringen uit over onze verschillen en overeenkomsten. Halverwege komen er drie gewapende half gemaskerde mensen (2 mannen en een vrouw) op ons af. Politie. Zij maken een vriendelijk praatje en de vrouw legt uit dat ze vee in beslag hebben genomen. Herders laten soms vee grazen in gebieden die niet voor hen bestemd zijn (in de winter is het voedsel schaars). De politie wordt gewaarschuwd, die nemen de dieren in beslag, zetten ze achter slot en grendel en de eigenaar mag ze dan, tegen betaling uiteraard, op komen halen. De heavy guns zijn ervoor omdat ze weten dat de herders soms geweld niet uit de weg gaan om hun dieren te behouden. 

We lopen verder nadat Ariaan nog een hartelijke boks met een van de politiemannen heeft uitgewisseld. 

Niet veel later komen er een paar herders te paard naar ons toe. Een houdt een heel verhaal tegen de vrouw. 

Ze vertelt dat een van haar ezels is dood gegaan onderweg naar beneden. Ezels zijn hard nodig om zware goederen te dragen zoals oogst van het land dat ze bewerken. Ze vindt het heel erg en wij leven met haar mee. Gelukkig heeft ze er nog 6. 

Haar man is 2 jaar geleden overleden op de leeftijd van 45 jaar, zij is 42. Het is een hard leven, zegt ze. Hertrouwen doe je niet in Lesotho. Een boyfriend kan wel. Geen idee of ze die momenteel heeft maar ze kijkt er heel ondeugend bij. 

 

 

Wij worden na een flinke klim ontvangen met nieuwsgierige en vrolijk zwaaiende kinderen. Al zwaaiend lopen we zo door het dorpje heen. We krijgen een privé voorstelling van een traditionele dans, uitleg over verschillende gebruiksvoorwerpen en Ariaan mag bewijzen of hij sterk genoeg is om het werk van een vrouw te doen: Graankorrels tot meel vermalen. En dat ook nog op muziek en zang. 

Thuiskomen

Al met al opnieuw een leerzame en heerlijke dag. Na opnieuw een heerlijke lunch in de hoogste pub van Afrika nemen we afscheid van onze geweldig sympathieke gids en rijden met de manager en haar vriend terug naar beneden. De weg naar beneden gaat sneller dan naar boven en voor we er erg in hebben zijn we al pratend en lachend terug bij Cedar Garden. En ook nu voelt het weer als thuiskomen. Met een heerlijk kop koffie wisselen we onze ervaringen uit.